Tekstgrootte
Is je kind (hoog) begaafd en wordt het onvoldoende uitgedaagd op school? Dan biedt een plusklas uitkomst. In een plusklas krijgt een kind bovenop de kerndoelen van het reguliere onderwijs een verrijkend aanbod. Kindcentrum Visser ’t Hooft en Kindcentrum Paulus-burcht van Tabijn werken hierin samen en de gezamenlijke plusklas is gehuisvest in Kind-centrum Visser ’t Hooft. Lonneke is al tien jaar leraar van deze klas.
Wat is hoogbegaafdheid?
Hoogbegaafdheid is een combinatie van uitzonderlijke intelligentie, creativiteit en doorzettingsver-mogen. Een kind kan ook hoogbegaafd zijn zonder een IQ van boven de 130 punten. De gave zegt meer iets over het komen tot uitzonderlijke prestaties. Met alleen een hoge intelligentie kom je er niet, je moet ook beschikken over creativiteit en doorzettingsvermogen. Als een kind vermoeid is, perfectionistisch of faalangstig is, is de kans groot dat het minder goed presteert. Ook bestaat er geen test die alle cognitieve vaardigheden in één keer in kaart brengt. Het is daarom van belang om breder onderzoek te doen en te kijken naar het ontwikkelingsverloop en het functioneren door de jaren heen. Lonneke: ‘Niet alle kinderen hebben een intelligentietest gehad. Niet alle kinderen zijn hoogbegaafd, maar hebben wel structurele uitdaging nodig. Ook begaafde kinderen die heel sensitief zijn en moeite hebben met plannen en het reguleren van emoties komen in aanmerking voor de plusklas.’
De plusklas van Visser ’t Hooft
‘Zestien kinderen is de max,’ vertelt Lonneke, die ook hoogbegaafdheidscoördinator is in Bergen. ‘Er zijn kinderen, die geen aansluiting vinden in de groep’, vertelt ze. ‘Op deze manier kunnen ze op een ander niveau met elkaar denken. Soms is er sprake van (hoog)begaafdheid en daarnaast hoog sensitiviteit, autisme of een leerprobleem, zoals dyslexie. Kindcentrum Visser ’t Hooft heeft als norm dat zij kinderen de ruimte geven om te laten zien wie ze zijn en wat ze kunnen. ‘Ruimte geven is heel belangrijk, anders zie je niet wat er in het kind omgaat. Het observeren begint al in groep 1, in de eerste schoolweek,’ geeft Lonneke aan.
Lonneke vindt het lesgeven in een plusklas leuk omdat ze ook andere opdrachten kan doen, met als doel dat kinderen leren om te leren. Om iets nieuws te leren. Zodat ze moeite moeten doen om door te zetten. Ze vertelt: ‘Iedereen heeft uitdagingen nodig. Een kind kan ook hoog sensitief zijn en een sterk rechtvaardigheidsgevoel hebben. Niet alle kinderen zijn hoogbegaafd, maar hebben wel deze structurele uitdagingen nodig.’
Moeten de kinderen alles kunnen?
Kinderen hoeven niet alles te kunnen. Het zijn hoogbegaafde kinderen met specifieke interesses of ze zijn over de hele linie begaafd. Het kan ook zijn dat het stukje sensitiviteit veel aandacht vraagt en dat ze moeten leren plannen en constructief moeten leren omgaan met hun emoties. Lonneke: ‘In mijn klas hebben de kinderen over het algemeen een IQ van boven de 120. Maar daarin zit een range van verschillen. Sommigen hadden geen plezier in school en ervaren dat nu wel, omdat ze meer uitgedaagd worden. Voorheen hadden ze minder aansluiting bij de groep en zochten ze bij-voorbeeld oudere kinderen op. Nu ze met gelijkgestemden in een klas zitten, komt hun talent tot uiting.’
Plusklas is verlengde van onderwijsaanbod
Lonneke krijgt er energie van om naast de kerndoelen een verrijkend aanbod te bieden aan de (hoog)begaafde kinderen. Naast een vast aanbod van breinbrekers, projecten, gastlessen Grieks, filosoferen en debatteren, komen ook lessen over het brein, over leren leren en over positieve psy-chologie aan bod. Een andere wekelijkse activiteit is het spelen van bord- en kaartspellen om exe-cutieve functies te trainen.Terugkerende projecten in de plusklas zijn het project over de hersenen en de ‘vakantiebeurs’. In dit project ontwikkelen de kinderen in groepjes een reis van minimaal 29 en maximaal 35 dagen, met een budget van 2.000 tot 4.000 euro. Ze bedenken hoeveel landen er bezocht worden en geven een reisfolder uit. Hierdoor prikkel je de creativiteit en zien kinderen dat er meerdere oplossingen zijn.
‘Al kan ik voor één kind een verschil maken, van betekenis zijn voor zijn of haar ontwikkeling, dan vind ik dat enorm waardevol’, besluit Lonneke trots.